Eetgewoonten van de Profeet (vrede zij met hem).
Alle lofprijzingen komen Allaah toe.
De leiding van de Profeet met betrekking tot eten is de perfecte leiding. Het werd als volgt beschreven door Ibn al-Qayyim:
Als hij zijn hand in het eten zette, zei hij “Bismillaah (in de naam van Allaah), en hij vertelde de mensen dat ze dit moesten zeggen wanneer ze aten. Hij zei, “Wanneer iemand van jullie eet, laat hem de naam van Allaah vermelden. Als hij aan het begin vergeet de naam van Allaah te vermelden, laat hem zeggen: Bismillaahi fi awwalihi wa aakhirihi (in de naam van Allaah aan het begin en aan het eind.” at-Tirmidhi (1859) en Abu Dawood (3767).
Hij bekritiseerde nooit eten. Als hij het lekker vond, zou hij het eten, en als hij het niet lekker vond, zou hij het laten en niets zeggen. al-Bukhaari (3370) en Muslim (2064).
Of hij zou zeggen, “Ik wil dit niet eten.” al-Bukhaari (5076) en Muslim (1946).
Soms zou hij het eten prijzen, zoals wanneer hij zijn familie om eten vroeg, en zij zeiden, “We hebben niets anders dan azijn.” Hij vroeg er om en begon het te eten, zeggende, “Wat een goed eten is azijn.” Muslim (2052)
Hij praatte terwijl hij aan het eten was, zoals gezien wordt van de overlevering, hierboven geciteerd, over azijn. En hij zei tegen zijn stief-zoon ‘Umar ibn Abi Salamah toen hij met hem was aan het eten “Zeg Bismillaah en eet van dat voor jou op het bord ligt.” al-Bukhaari (5061) en Muslim (2022).
[In de tijd van de Profeet (vrede zij met hem), aten mensen samen van een bord, en kinderen vergaten soms de correcte etiquette – Vertaler]
Hij zou zijn gasten herhaaldelijk aansporen om te eten, zoals vrijgevige gastheren doen, en zoals wordt gezien in de hadeeth van Abu Hurayrah, verteld door al-Bukhaari, over het verhaal van het drinken van melk, waar hij herhaaldelijk tegen hem zei, “Drink!” En hij bleef het hem zeggen totdat hij (de gast) zei, “Bij de Ene die U heeft gezonden met de waarheid, ik heb er geen plek meer voor!” al-Bukhaari (6087).
Als hij met anderen at, zou hij niet weg gaan totdat hij du’aa’ voor hen had gemaakt. Hij maakte du’aa in het huis van ‘Abd-Allaah ibn Bisr, en zei: “O Allaah, zegen voor hen dat wat U voor hen heeft voorzien, vergeef hen en wees hen genadig. Muslim (2042).
Hij droeg de mensen op met hun rechter handen te eten en verbood hen met hun linker handen te eten. Hij zei, “De Shaytaan eet met zijn linker hand en drinkt met zijn linkerhand.” Muslim (2020).
Als het toegestaan was (om te eten met de linkerhand), dan zou hij geen smeekbede tegen deze man hebben verricht. Het was de koppige arrogantie van de man die hem liet weigeren het bevel (van de Profeet) te gehoorzamen. En dit is de hoogste graad van ongehoorzaamheid die deze smeekbede tegen hem verdiende.
Hij droeg degenen die klaagden dat zij zich nooit vol voelden op om samen te eten en niet alleen, en vermeld de naam van Allaah (zeg Bismillaah) over het eten zo dat Hij het voor hen kan zegenen. Abu Dawood (3764) en Ibn Maajah (3286).
(Zie Zaad al-Ma’aad, 2/397-406)
Het werd ook overleverd dat hij zei, “Ik eet niet achterover liggend.” al-Bukhaari, 5083.
Hij at met zijn drie eerste vingers (van zijn rechter hand), wat de beste manier van eten is.
Zie: Zaad al-Ma’aad, 220-222.
De leiding van de Profeet met betrekking tot dieet.
De Profeet (vrede zij met hem) wist wat hij aan het eten was. Hij at wat goed voor hem was.
Hij at genoeg om hem staande te houden, maar niet zo veel dat het hem dik zou maken. Ibn ‘Umar vertelde dat de Profeet (vrede zij met hem) zei: “De gelovige eet in één maag terwijl de kaafir in zeven eet.” al-Bukhaari (5081) en Muslim (2060).
Hij leerde zijn Oemmah iets wat hun beschermt tegen ziekten die veroorzaakt worden door (overmatig) eten en drinken.
Hij zei: “De zoon van Adam vult geen vat erger dan zijn maag. Het is toereikend voor de zoon van Adam om een paar monden vol te eten, om hem staande te houden. Als hij dat moet doen (zijn maag vullen), dan laat hem eenderde vullen met eten, een derde met drinken en eenderde met lucht. al-Tirmidhi (1381), Ibn Maajah (3349); geclassificeerd als saheeh door al-Albaani in al-Silsilah al-Saheehah (2265).
En Allaah weet het ‘t beste.